Pole Pole!

3 maart 2015 - Kilimanjaro Nationaal Park, Tanzania

Jambo dada! 

Mambo dada? Poa? Beetje Swahili uit hoge Afrikaanse sferen voor jou sweet sistaaaa! Vanaf het dak van Afrika blaas ik deze woorden per luchtpost de wereld in, hopelijk doet deze brief er niet zo lang over als alle andere dingen die hier op zijn elfendertigste plaats vinden. Pole pole, wat zoveel betekent als 'take it easy' is de fameuze Swahili strijdkreet waarmee je hier continu om je oren wordt geslagen, waar zelfs de flappen van mijn fel gekleurde Nepalese muts geen bescherming tegen bieden. Dan maar vertrouwen op de stroom van het leven. Elton John zingt zachtjes in mijn achterhoofd en ik waan me in het filmscenario van The Lion King. The circle of life draait door en ik dwaal af naar jou op duizenden kilometers afstand, waar waarschijnlijk op dit moment ook flink wat leeuwen, kroegtijgers, lompe olifanten en zieke honden de Limburgse wereld draaiende houden. Hoe is het met je sistaaa? Mambo dada? Hoe heb je de carnaval overleefd? Terwijl jij waarschijnlijk flink aan het mambo-en was maar dan anders in roed geel en greun Mestreech, heb ik me ondertussen gestort op het beklimmen van de hoogste berg van Afrika in zeven dagen. De Kilimanjaro. Oftewel witte berg. Van een ongelofelijke hoogte van 5895 meter met een flinke top van sneeuw en ijs. Een zeldzaam Afrikaans fenomeen, zeg maar gerust van de wereld, want het is de enige berg op de aarde die volledig vrij ligt. Omgeven door de thuislanden van de Maasai, prijkt deze berg trots boven de Afrikaanse steppe uit. In een prachtig groen landschap, dat af en toe geel kleurt door het warme schijnsel van de zon en met hier en daar een Maasai krijger die gewikkeld in zijn rode doek fel afsteekt tegen zijn omgeving. Net carnaval maar dan anders. Een apart gezicht dat je van alle kanten aanlacht. 


Wij bekijken het geheel van de Tanzaniaanse kant, via de zogenaamde Machambe route. Tanzania, vertelt David onze gids ons met een brede lach, is een land van peace and happiness. Hakuna matata. Don't worry, be happy. Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen. Dat dacht ik dan ook maar toen ik er de eerste avond achter kwam dat mijn portemonnee ontvreemd was uit mijn tas die ik een onbewaakt moment had achtergelaten bij de receptie van onze lodge. Toen ik even later verhaal ging halen bij de manager, vertrouwde hij me in het geheim toe, mondje dicht, dat hij wel een vermoeden had wie dit had gedaan en hij wilde samen met de politie binnenvallen in het huis van de receptioniste omdat hij zeker wist dat er nog meer dingen te vinden waren die ze zich onrechtmatig had toegeëigend.

 
Dus. Het zijn van die situaties waarin je inderdaad maar beter kunt blijven lachen. Een keer diep inademen en dan zo overweldigd worden door de penetrante luchten die je keelpijp zowat dichtknijpen, dat je op slag vergeten bent wat er nu ook alweer aan de hand is. Een slimme manier van bedwelming, zo zou je het misschien ook kunnen noemen. In ieder geval kon ik de corruptie laten zijn voor wat het is, ook al rook het naar onraad. Daarmee valt het me weer op hoe sterk geur gekoppeld is aan geheugen. De typisch doordringende Afrikaanse lucht, die ik al een aantal jaren niet meer heb geroken, brengt met een diepe inademing weer allerlei herinneringen boven aan met name Mozambique waar ik een aantal maanden heb vertoefd. Dezelfde onmiskenbare mensengeur, dezelfde kleuren die het straatbeeld bepalen. Vrolijke muziek, overvolle minibusjes op rode hobbelkleiwegen. Leven aan de straatkant. Mijn ervaringen van toen, in de bush bush in het noorden van het land, mijn werk op de universiteit, de witte verlaten stranden aan de Indische Oceaan waar Koh Samui bij in het niet valt. De armoede en de onbezorgde gelatenheid van de Afrikanen. Hoewel Tanzania een stuk welvarender en schoner is als wat ik destijds heb ervaren, zeg maar meer het rijkere knappe broertje, het is duidelijk wel van hetzelfde hout gesneden als de duizenden beeldjes die op iedere hoek van de straat te koop worden aangeboden. Immense verschillen tussen arm en rijk. Hetzelfde bloed stroomt door hun aderen naar waar het niet gaan kan.

 
Bloed. Iets waar je overigens goed op moet letten als je gaat klimmen. Met name het zuurstofgehalte in je bloed, want hoe hoger je komt, hoe minder dat wordt. Met allerlei gevolgen van dien. Hoogteziekte, de schrik van iedere klimmer, kan iedereen zomaar zonder pardon overvallen. De eerste nacht lig ik dan ook met een op hol geslagen hart te kleumen in mijn slaapzak, alsof de dolle berggeit in mij nog steeds rond raast, non-stop springend van roze wolk op roze wolk. Met op de achtergrond het romantische getik van de regen op het tentzeil dat me weer terugbrengt naar de kampeervakanties van vroeger. Geen teken van het ritme van de eenzaamheid te bekennen hoor. De anti-malaria tabletten zorgen voor een flow van intens levendige dromen en maken de eerste dagen van de beklimming samen met het landschap dat zo uit Lord of the Rings kon komen tot een surrealistisch geheel.

 
Het is trouwens een hele onderneming zo'n Kili klimmetje. Buiten het feit dat het je niet in de koude kleren gaat zitten, die je overigens maar beter ook niet in je bagage kan hebben zitten, tenzij je Ice Man bent natuurlijk, is het daarbij dankbare werkverschaffing voor de halve lokale bevolking. Van speciaal ingerichte hotels, touroperators, winkeltjes met de benodigde uitrusting en prullaria tot Kilimanjaro bier toe. De hele omgeving staat in het teken van de berg. Het dak van Afrika huisvest volledige volksstammen. Bij de gate naar het park verzamelen zich iedere dag tientallen mensen om de tocht naar boven te wagen. Op naar de top. De zinderende hitte glijdt in zweetdruppels langs onze rug, opgevangen door het rode stof van de aarde. Bepakt en bezakt staan ook wij klaar voor de strijd om als dolle berggeiten losgelaten te worden in het Kilimanjaro National Park, samen met twee gidsen, een kok en dertien dragers die op hun beurt weer hele huishoudens meenemen op de bergbeproeving. Hakuna matata. Geen zorgen, ze hebben de smaak te pakken. Tenten, stoelen, eten, kledinguitrusting voor alle seizoenen, alles gaat mee naar boven op de sterke rug van de dragers. Als krachtige bergberen sjouwen ze het hele hebben en houden omhoog alsof het niks is. Zodat ik alleen nog maar mijn eigen dagbepakking hoef te dragen en alle ruimte heb om als dolle berggeit tekeer te gaan tegen de immense berg. Met een heerlijke kadans zet ik de pas erin. Mezelf bewust zijnde van het feit dat ik mijn neiging om snel te gaan in de gaten moet houden. En daarin bleek ik niet de enige te zijn. Regelmatig fluiten de gidsen me even terug. Pole pole dada. Rustig aan sister. Waarom al dat gehaast? Of ik wel eens marathons liep? De beklimming van de Kilimanjaro is geen wedstrijd. Gelukkig is er dan weer moeder natuur die ervoor zorgt dat ik vanzelf een tandje lager ga lopen. Want in zo'n regenwoud hoort het natuurlijk zo dat je overvallen wordt door een tropische regenbui. Dus als een verzopen kat kwam ik doorweekt in het eerste kamp aan. Nat tot op het bot. Gelukkig is daar Thomas die klaar staat met een met zorg bereide maaltijd dat weer eens wat anders is dan Indiase rijst met prut. Een welkom feestje na iedere dag kilometers klimmen, waarna je zo moe en voldaan buikjevol je tentje in kunt rollen. Met een rozige gloed op mijn wangen, diep in mijn slaapzak gekropen, val ik elke nacht als een bergroosje in slaap.

 
Een bloem die zich iedere dag steeds meer opende voor alle ervaringen in het moment. Als Edelweiss die me elke ochtend groette. Blij me te zien. Een stralende witte ster die alles opzuigt alsof het spaarzame druppels bergwater zijn. Puurheid ten top. Van tijd tot tijd werd ik overvallen door een overweldiging van de bijzonderheid van alles wat ik meemaakte. Hier liep ik dan echt. In Afrika, klimmend de Kilimanjaro op. Samen met mijn vader. In liefde voor India. De familie von Trapp viel in het niets bij dit himmelhoch jauchend fingerspitzengefühl dat ik voelde tot in mijn tenen. Met goede handschoenen aan voor de toenemende kou en stalen neuzen die immuun zijn voor alles wat maar enigszins geurt. Dat dan weer wel. 


Overigens, het is dus toch niet echt de berg oplopen, maar wel degelijk klimmen. Kleine inschattingsfout van mijn kant. De tweede dag bestond uit een vier uur durende pittige klauterklim langs losliggend gesteente omhoog. Blij dat ik die wandelstokken bij me had, die echt niet alleen handig zijn bij nordic walking, dat begreep ik nu ook wel. De stekskes hielden me op de been op een waggelende weg van glibberen en glijden omhoog en hoppa weer naar beneden. "We doen een stapje naar voren en een stapje terug", ging het vaak gekscherend door me heen. Carnavalsdansjes op een paar duizend meter hoogte. Alaaf. Een slimme zet van mijn geest om mijn behoorlijke hoogtevrees exposure een beetje in het belachelijke te trekken. De ontberingen door natuurgeweld waaraan we aan het einde van de dag ten prooi vielen kon ik dan ook lachend langs me af laten glijden en deed me meer dan ooit de nietigheid van het menselijke individu beseffen. Getroffen door de intense bliksem en donder om ons heen, gevolgd door de priemende fikse hagelbuien. Het raakte me diep van binnen, resonerend met een oerkracht die als een stille aanwezigheid met me meetrok op de tocht naar boven.

 
De essentie van meditatie kun je hier trouwens heel goed oefenen. Ook al kwam er van een dagelijkse asana practice zoals ik die gewend ben weinig terecht, regelmatig daagden de rotsblokken me uit tot de meest gekke balanshoudingen, werd de kracht in mijn benen op de proef gesteld als ik als een krijger omhoog klauterde en was ik onnoemelijk blij met alle chaturanga's die ik ooit in mijn leven heb gedaan als ik mezelf omhoog hees aan een of ander rotsblok. Meditatie in beweging op ongekende Afrikaanse hoogten. De berg leert je om volledig in het moment te zijn. Het enige dat telt is de pas die je nu zet. Kijk niet terug of vooruit. Afdwalen in gedachten betekent afglijden van de berg. Dus wees alert, houd je aandacht bij jezelf en focus op je dristhi. En ook hier, de adem is je anker. Als je merkt dat je buiten adem raakt, doe dan letterlijk een stapje terug. Daal af. Adem diep door en adem goed uit. Nog nooit eerder heb ik zo goed leren luisteren naar het ritme van mijn adem. De stroom van het leven. Aan het einde van iedere dag zat ik vrolijk in mijn tentje te pranayama-en bracht ik zo nog wat meer zuurstof in mijn bloed. Een intense ervaring van de simpele kracht van de ademhaling. Mijn innerlijke dristhi tenslotte, mijn intentie neem ik mee met iedere stap die ik zet. Af en toe komen er flarden van zinnen langs van dierbaren waarvan ik weet dat ze bij me zijn. Ik voel ook de kracht van de kinderen in Deenabandhu die me enthousiast aanmoedigen op de weg omhoog. Superrrr Akka! Faster! 


En zo kom ik iedere keer weer een stapje verder. Step by step. Pole pole. Rustig aan. Op het ritme van het leven.

 
De derde dag zou, net als in yoga retreats, de meest pittige dag worden. Wakker geworden met het ijs op de tent en dolblij met mijn supersonische polar slaapzak waarin de warmte soms nog ver te zoeken was, bracht de lauwe Africafe een warm welkom op deze dag die stralend begon. Na een uurtje pole pole omhoog tiefelen werd de berggeit in mij toch een beetje onrustig en vervolgde ik mijn tocht verder in stevige berggalop alleen met Joshua, een van de gidsen, de rest van de groep achter ons latend. Met de ijstoppen van de Kilimanjaro frontaal in ons vizier hadden we de mooiste gesprekken. Met zijn 29 jaar had hij al veel meegemaakt. Zijn moeder verloren toen hij net een jaar was. Vervolgens helemaal wees geworden op zijn vijftiende toen zijn vader samen met zijn nieuwe vrouw, die Joshua als zijn moeder zag, omkwamen bij een auto-ongeluk. Zijn oudere zus en broer hadden al een eigen leven opgebouwd en hij moest nog beginnen. En waar kon dat beter dan op de top van de wereld? Hij besloot om drager te worden op de Kilimanjaro. Hij pakte zijn boeltje op en vertrok naar Moshi, om hier door weer en wind alle bagage van toeristen naar boven te sjouwen. Het was zwaar. Met het geld dat hij verdiende kon hij naar school. Na een paar jaar had hij genoeg geld bij elkaar verzameld en was hij in staat een opleiding te volgen zodat hij zich langzaam kon gaan opwerken tot gids. Twee jaar geleden had hij zijn droom bereikt. Langzaam kijkt hij uit naar het verwezenlijken van zijn nieuwe droom. Touroperator. Eigenaar van zijn eigen Expedition Kili. 
Ik vertelde hem over de dromen van de weeskinderen in Deenabandhu in India. Over het idee achter mijn Expedition KILI. De wensvlaggetjes die mee naar de top gaan. Zijn ogen begonnen te fonkelen. Hij vond het prachtig. Ik deelde de soortgelijke verhalen van mensen die ik ben tegengekomen op deze wereld, inclusief dat van mezelf. Geraakt door de herkenning gaf hij zichzelf prijs. Zo droegen we samen de diep weggestopte geheimen omhoog. Lasten lichtten op als de schitterende sterrenhemels die de nachten op de berg kleur geven. Eeuwige bakens in de oneindigheid. 


"Climbing the mountain is all about faith. What is your belief? Are you christian?" Ik knikte, hoewel mijn overtuiging daar niet altijd in te vinden is. Ook dat had hij goed geschoten. "So does it mean that you go to church every week?" vroeg hij me uitdagend. Uhm.... Ik slikte even. "Well, Joshua, for me belief doesn't necessarly mean going to the church. It's something deep down within which is so strong that I don't need any external things to confirm this. An unconditional faith which drives you to climb each mountain in your life. No matter how hard this is." 


Hij knikte. Daar kon hij wel mee leven. We keken samen omhoog naar de ijstop van de Kilimanjaro, ondertussen sabbelend op het rietje van het pakje mango juice uit ons lunchpakketje dat Thomas voor ons had klaar gemaakt. 


"Life. It's your own responsibility", concludeerden we in gospelkoor op zo'n 4000 meter hoogte. Desalniettemin hield hij me goed in de gaten. "You like to go up, but you don't like to go down". Goh, dat had hij goed gezien. Bij iedere steile afdaling over glibberige rotsen, wegglijdende stenen, glad ijs en modder, begon deze berggeit toch lichtelijk te steigeren. Maar als een moedige Mozes wees hij me de weg. Spleet de woelige wateren van angst in twee zodat er niet meer veel van over bleef. Gaf aan waar ik mijn voeten het beste kon neerzetten en pakte mijn hand als het nodig was. Leerde me lopen over het water. Springen van de ene steen op de andere over de neerwaartse bergstromen. Zo leidde hij me met aandacht en geduld door mijn full exposure hoogtevrees oefeningen heen en begon ik het zelfs steeds leuker te vinden om bergafwaarts te gaan en langs rotsen af te glijden.

 
Hapiness is only real when shared. In een achtergronddecor dat zo uit de film Into The Wild kon komen besef ik ook hoe fijn het is om deze tocht samen te maken. Allereerst samen met mijn vader, de man die me op deze wereld heeft gezet en voor wie ik zo dankbaar ben in mijn leven. Samen sjokken we als pakezels naast of achter elkaar naar boven, stoten ons regelmatig aan dezelfde stenen en balken van plezier als weer een of ander mooi vergezicht ons ten deel valt. De stilte vertelt soms meer dan de woorden die we al grappend met elkaar delen. Een arm. Een schouderklop. Een goedbedoeld zetje omhoog dat niet altijd even zo opgevat wordt in een verloren angstmoment. Een lach met een knipoog. Trots als een pauw kijk ik naar mijn Daddy Cool en prijs me gelukkig dat een van mijn langverwachte wensen werkelijkheid wordt. 
Voor het verwezenlijken van alles wat de werkelijkheid mooi maakt, zorgen ook Phily en Paul, de andere KILI team leden. In de afgelopen maanden hebben zij zich ook zo vol overgave gestort op het waarmaken van Expedition KILI. Het is werkelijk een voorrecht om dit samen te mogen doen en delen. Op ons eigen tempo. En zo klimmen we pole pole omhoog, voor India, met veel lol, plezier en elkaar respecterend en nemend zoals we zijn.


De vierde dag had een pittige uitdaging voor ons in petto. Joshua zei het maar alvast even. Hier kwam het echte klim en klauterwerk om de hoek kijken. Een steile rotswand die zo hoog reikte als ik kon waarnemen, prijkte pontificaal boven ons uit. Met handen en voeten omhoog. En we moesten vooral heel voorzichtig zijn want er waren al de nodige ongelukken geweest van voorgangers die net even misgrepen aan een of ander rotsblok. Met enigszins trillende beentjes probeerde ik mijn hoogtevrees onder controle te houden, terwijl ik als een soort van Jane me van het ene rotsblok naar het andere zwaaide, waarbij me af en toe een oerkreet ontglipt als het echt heel spannend is. Momenten waarop ik even blijf hangen in het luchtledige. Het eeuwige moment. Ik houd mijn adem vast. Kumbhaka, de retentie van de adem vervliegt in de lucht.

 
Tot 4500 meter klom ik nog als een kloeke berggeit omhoog, daarna begon de hoogte toch wel aan me te trekken, letterlijk en figuurlijk. Mijn spieren deden pijn, ik wilde het liefst dicht bij de grond zijn en iedere stap die ik zette was zwaar. Op de vijfde dag kwamen we aan bij het laatste kamp. Van hieruit startte de ultieme klim van zeven uur lang omhoog naar de top. In het donker, zodat we er met zonsopgang zouden zijn. In de kou, want bovenop zo'n berg vriest het nou eenmaal behoorlijk. Zo'n graadje of min twintig. Goed ingepakt en uitgerust, bewapend met de nodige porties moed, begonnen we aan de finale klim. Nu gaat dat op zo'n hoogte allemaal niet meer zo snel. Pole pole is nog zacht uitgedrukt. Stapje voor stapje klauterden we in slakkengang de berg op. En met ons nog tientallen anderen. Een sliert van licht van hoofdlampjes leidde ons omhoog en bracht ons in een helse tocht naar de piek, die als een climax rustig op ons wachtte tot we waren uitgestrompeld.


Er zijn niet veel dingen die ik echt zwaar heb gevonden in mijn leven, maar dit staat hoog aan de top. Buiten het fysiek inspannende, is het vooral de hoogte die gekke dingen met een mens doet. De uitgebalanceerde yogini in mij wankelde. Controleverlies over mijn eigen lichaam. Haperingen in het menselijk apparaat en af en toe schoot er ergens een schroefje los. Het anker van mijn adem lag ergens te roesten op de bodem van de zee, mijn organen werkten allemaal niet meer zo naar behoren en urenlang in het donker door de kou klauteren doet ook een behoorlijk beroep op je mentale kracht. Voeten. Voeten. Voeten. Dat is het enige waar ik steeds weer opnieuw mijn aandacht op kon richten. Alles buiten me was te ver weg en zorgde voor een duizelig gevoel, terwijl alles in mezelf weer teveel was om te voelen. Het kloppen van mijn hart, het lichte gevoel in mijn hoofd, de misselijkheid of het toenemende bonken achter mijn ogen bij iedere stap die je zet.

 
Mijn voeten, een veilige plek in mezelf. Iedere pas brengt me weer dichterbij mijn doel, de intentie van deze bergbeklimming. En naast mijn heilige voeten komt telkens weer iemand die ik liefheb langs en geeft me een zacht bemoedigend duwtje in de rug. De aanwezigheid van mijn vader achter me. De kinderen van Deenabandhu in mijn hart. Ik denk aan alle wensen die ik met me mee naar boven draag. Ik voel ze branden in mijn rugzak. Een vurig verlangen dat me verwarmt in de surrealistische duisternis. Paul Simon zingt in mijn achterhoofd, daar waar het nog licht en open is, "Diamonds on the soles of her shoes" op repeat. De verbindingen met alle bijzondere mensen om me heen van wie ik hou, houden me alert en in contact met de realiteit. De geruststellende gedachte dat ook dit weer voorbij gaat als een mantra waar ik me aan vast grijp als ik dreig weg te glijden.

 
Er is maar een weg. De weg omhoog. Stoppen is geen optie. Niet alleen vanwege bevriezingsgevaar, maar ook omdat er vanuit mijn tenen een immense motor me aandrijft om de wensen van de kinderen de wereld in te laten blazen.

 
De laatste stappen steil de berg op. Moeizaam slepen we ons voort. Al urenlang in stilte verzonken. Het geschuifel van onze voeten als meditatieve achtergrondmuziek, afgewisseld met een kreun en een steun op zijn tijd.

 
De zon komt langzaam op. Een witte streep aan de horizon verlicht het moment waar maar geen einde aan lijkt te komen. Langzaam ontvouwt de hemel zich en ontstaat er prachtig palet van kleuren dat net het laatste beetje energie geeft wat nodig is.

 
En opeens zijn we er. De laatste stap. Aangekomen op de top. Ongeloof. Verbijstering. Overweldiging. Alle ongemakken verdwijnen als sneeuw voor de zon. Vervuld met emotie. Dankbaarheid. Onvergetelijke momenten kruipen langzaam aan me voorbij. 


De afgelegde weg valt van ons af terwijl we elkaar in de armen vallen. Tranen verwarmen onze door de kou uitgebeten gezichten. Het laatste stukje van Stella Point naar Uhuru Peak worden we opgetild door onzichtbare vleugels.

 
Uhuru staat voor vrijheid in Swahili. En daarmee slaan we de spijker op de kop van de top. Met de wereld aan onze voeten bevrijden de toekomst van vele kinderharten. Wensvlaggetjes wapperen in de wind. Boodschappen van verlangen worden de wereld in geblazen. Alles ademt door terwijl de lucht niet meer te harden is. De top is bereikt.

Het is goed. 


Nu weer rustig aan naar beneden. 
Pole pole. 
The circle of life is rond..


En toen kwam er een Afrikaanse olifant met een hele grote snuit en die blies het verhaaltje uit! 


Tot gauw weer met meer lieve sistaaa! 


XX
Anouk 
 

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

1 Reactie

  1. Marij bruens:
    4 maart 2015
    Lieve Anouk...ik heb jouw blog met veel bewondering gelezen!! Indrukwekkend...ben er stil van...Veel respect! Ik hoop dat er nog heel veel moois op je levenspad mag komen.Liefs xx Marij Bruens